Mijn vingers kriebelen. Ze knuffelen, net hard genoeg, het handvat van mijn splinternieuwe tondeuse. Ik twijfel geen moment en in volle vaart verdwijnt lijn per lijn alles boven mijn 9 mm-limiet.
Goedkeurend kijk ik mezelf in de spiegel aan. Terwijl mijn rechterhand mijn borsten tracht te bedekken, streelt de overgebleven hand mijn gekortwiekt haar. Ja, dit is het. Een hernieuwde versie van mezelf, die strookt met mijn gevoel.
Gesterkt door de ervaring die ik op dit moment met mezelf deel, werk ik de coupe af. Tot het moment waarop ik de rode vlek op mijn lichtblauwe onderbroek onder ogen krijg. Al snel verdwijnt de optimistische grijns op mijn gezicht. Met lood in de schoenen grijp ik de gesteriliseerde menstruatiecup uit mijn medicijnkastje. Moest dit nu per se, lijf?
De voorgaande dagen propte mijn brein me vol met vragen en verwijten over datzelfde lijf.
Waarom moet ik nu borsten hebben? Al die rondingen maken me zo ‘vrouwelijk’… Ik heb zin om mij ‘mannelijk’ te kleden en wijdbeens over straat te lopen. Stoer, rebels, heftig. Zo voel ik me.
Afgelopen maanden kwam ik voor mezelf tot het besef dat ik me niet voel passen in het hokje ‘vrouw’, of ‘man’. Dat zijn namelijk de enige twee mogelijkheden die de maatschappij ons geeft. Of dat denken we toch, alleen dat krijgen we onder ogen. Als kind leer je dat je naar het meisjestoilet moet en dat je met Barbie’s speelt. In tegenstelling tot mij, want volgens mijn moeder had ik niks met poppen. Ik wou de hele tijd knutselen, wat een verrassing zeg.
Van vroeg af aan stampen ze het erin. Wanneer je in een ‘vrouwelijk’ lichaam geboren wordt, moet je 24/7 mooi zijn. Alles moet perfect zijn om, heteronormatief als alles is, onze prince charming aan de haak te slaan. De juiste ‘vrouwelijke’ kledij dragen, make-up on point. Enfin, wat zo goed als elk vrouwen-tv-programma ons aansmeert.
Twee weken lang voelde ik me onzeker over mijn lichaam. Niet omdat het niet mooi is, maar omdat het precies niet meer van mij was. Douchen bleek een heuse opgave. De rondingen maakten me nerveus, met on top of the list twee prominente borsten. Gelukkig spoelden mijn tranen met het water mee, evenals het bloed dat afscheid van mijn lichaam nam. Ik walgde van alles wat me zogezegd vrouw maakt. Want daardoor lijk ik voor iedereen een vrouw, ook al ben ik dat niet.
Gelukkig leef ik in één grote queer bubble en was het makkelijk om deze ervaringen openlijk te delen. Waarop één van mijn vrienden het volgende zei: “I see my boobs as gorgeous non-binary* shapes, nothing inherently feminine about them. Just two regular, well shaped non-binary boobies.”
Klik. Mijn gemoed komt terug op adem, de woorden zinderen nog na. Mijn borsten zijn inderdaad niet mannelijk of vrouwelijk. Genderloos zijn de rok, de short, de make-up die ik draag, de gemillimeterde haren op mijn hoofd, de deo die ik uit een zwart omhulsel onder mijn oksel smeer. De rest is gewoon marketing, cultureel bepaald, een sociale constructie waarop iedereen meezweeft.
Geboren worden met biologische kenmerken die iedereen daarna in een vastgeroest hokje duwt, verwachtingen creërend. Wel, dat hokje is voor mij veel te nauw en luchtledig.
*Non-binary: Een parapluterm, voor iedereen die zich niet (altijd) voelt passen binnen de binaire gendercategorieën vrouw of man. Deze genderidentiteiten zijn bijvoorbeeld gender fluid, genderqueer, non-binair, agender, bigender, androgyn, …